Loonstijging 2026 – kansen en risico’s voor werkgevers

Zoals ieder jaar presenteerde FNV ook dit jaar, vlak voor Prinsjesdag, zijn looneis voor het komende cao-seizoen. Dit keer zetten de bonden in op een loonsverhoging van 6%. Hun argument: de winsten van bedrijven zijn historisch hoog, terwijl veel werknemers moeite hebben om de hogere kosten van levensonderhoud te dragen. (BNR)

Dat FNV deze traditie voortzet, is niet verrassend. De afgelopen jaren zagen we telkens stevige eisen, mede gevoed door de krappe arbeidsmarkt en de blijvend hoge inflatie. Maar juist nu is het interessant om vooruit te kijken. Want stel dat een cao-verhoging van 6% werkelijkheid wordt – wat betekent dat voor bedrijven in 2026?

De druk op werkgevers neemt toe

Voor werknemers is de inzet begrijpelijk: hogere lonen bieden broodnodige koopkracht. Maar voor bedrijven is de rek er vaak uit. De afgelopen jaren zijn loonkosten al fors gestegen en kwamen daar hogere energieprijzen, stijgende huren en dure grondstoffen bovenop.

Een loonstijging in 2026 van 6% klinkt overzichtelijk, maar voor veel bedrijven – zeker in het MKB – betekent dat forse keuzes: prijzen verhogen, marges inleveren of investeren uitstellen. En juist dat wringt. Want je wilt aantrekkelijk blijven als werkgever, maar je moet tegelijkertijd de continuïteit van je bedrijf waarborgen.

Het bredere effect op economie en inflatie

Loonstijgingen hebben altijd twee gezichten. Aan de ene kant vergroten ze de koopkracht, waardoor de binnenlandse consumptie wordt gestimuleerd. Dat lijkt positief: mensen kunnen meer besteden, bedrijven profiteren van extra omzet.

Maar de keerzijde is dat hogere lonen ook doorwerken in prijzen. Bedrijven die hun loonkosten niet op een andere manier kunnen compenseren, zullen tarieven verhogen. Zo kan een loon-prijsspiraal ontstaan: hogere lonen leiden tot hogere prijzen, die weer leiden tot nieuwe looneisen.

Voor de economie betekent dit een risico op blijvend hogere inflatie. De Europese Centrale Bank kan dan genoodzaakt zijn de rente langer hoog te houden, wat investeringen duurder maakt en groei afremt. Ook speelt de internationale vergelijking: stijgen de loonkosten in Nederland harder dan in buurlanden, dan verslechtert onze concurrentiepositie. Bedrijven met internationale activiteiten kunnen sneller geneigd zijn werk te verplaatsen naar goedkopere landen.

Wat bedrijven nu kunnen doen

Een cao-verhoging van 6% kan voor veel werkgevers onrealistisch aanvoelen, maar het is verstandig om je er wel op voor te bereiden. Je kunt de looneis niet tegenhouden, maar wel anticiperen op de mogelijke uitkomst.

• Bereken scenario’s: wat betekent 4%, 6% of 8% loonsverhoging concreet voor jouw loonsom, inclusief pensioenpremies en sociale lasten?
• Zoek naar productiviteitswinst: investeer in automatisering, procesoptimalisatie of opleiding. Een hogere output per medewerker helpt om stijgende loonkosten op te vangen.
• Benut secundaire voorwaarden: veel medewerkers waarderen flexibiliteit, ontwikkelkansen en een prettige cultuur minstens zo hoog als salaris. Dat biedt ruimte in onderhandelingen.
• Herzie je prijsbeleid: onderzoek of je (een deel van) de hogere kosten kunt doorberekenen aan klanten, en communiceer daar transparant over.
• Communiceer intern: wees open naar medewerkers over de financiële realiteit. Leg uit wat mogelijk is en waar de grenzen liggen, zodat er begrip ontstaat.

Conclusie

De jaarlijkse looneis van FNV zet de toon: ook in 2026 zullen de cao-onderhandelingen draaien om forse loonstijgingen. Voor werknemers biedt dat perspectief, maar voor werkgevers is het een serieuze uitdaging. Toch is het niet alleen een bedreiging. Het is ook een kans om processen te verbeteren, alternatieve arbeidsvoorwaarden te benutten en je bedrijf toekomstbestendig te maken.

De impact van een cao-verhoging in 2026 op economie en werkgeverslasten kan groot zijn, maar door nu al scenario’s door te rekenen en strategisch vooruit te kijken, houd je grip. Want één ding is zeker: niets doen is geen optie.